deelt op
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- deelt op
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opdelen |
deelt (…) op
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opdelen
- Jij deelt op.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opdelen
- Hij deelt op.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van opdelen
- Deelt op!
- ▸ De projectmanager van elke grote touroperator deelt zijn bestemmingen op in zones.[1]
Gangbaarheid
- Het woord deelt op staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.