daní

Uit WikiWoordenboek

Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • da·ní

Zelfstandig naamwoord

daní

  1. instrumentalis enkelvoud van daň
  2. genitief meervoud van daň

Bijvoeglijk naamwoord

daní

  1. nominatief bezield mannelijk meervoud van daný
  2. vocatief bezield mannelijk meervoud van daný

Werkwoord

daní

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord danit
  2. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord danit