colon

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  [A] colon    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈkolɔn / (2 lettergrepen)
• Geluid:  [B] colon    (hulp, bestand)
  • IPA: / koˈlɔn / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• co·lon

Woordherkomst en -opbouw

• [A] van Latijn colon, in de betekenis van ‘deel van dikke darm’ voor het eerst aangetroffen in 1807
• [B] van Spaans colón, dat weer verwijst naar de naam Colón "Columbus" van de ontdekkingsreiziger

[A]	enkelvoud	meervoud
naamwoord	colon	colons
verkleinwoord	colonnetje	colonnetjes

Zelfstandig naamwoord

colon m / o

1. (anatomie) karteldarm

Hyponiemen

• megacolon

Afgeleide begrippen

• colonkanker, colontherapie, enterocolitis

Vertalingen

    1.   

Spaans: colon (es) m

[B]	enkelvoud	meervoud
naamwoord	colon	colons
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

[B] de colon m

1. (financieel) benaming voor de munteenheden van Costa Rica en vroeger El Salvador

   ▸ De Costa Ricaanse munteenheid is de colon, genoemd naar Columbus (Colón luidt zijn naam in het Spaans).

Schrijfwijzen

• ₡

Hyponiemen

• Costa Ricaanse colon
• Salvadoraanse colon

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord colon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.