chipvrij

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  chipvrij    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈtʃɪpfrɛi / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• chip·vrij

Woordherkomst en -opbouw

• [1] gedeeltelijke leenvertaling van Engels  chipfree bn , samenstelling van  chip zn "Engels: schilfer"  en  vrij bn "zonder" 
• [2] samenstelling van  chip zn "microprocessor"  en  vrij bn "zonder" 

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	chipvrij	chipvrijer	chipvrijst
verbogen	chipvrije	chipvrijere	chipvrijste
partitief	chipvrijs	chipvrijers	-

Bijvoeglijk naamwoord

chipvrij

1. zonder afschilfering, bestand tegen schilferen

   ▸ De lak blijft altijd heel goed en chipvrij op je nagels zitten.

2. zonder microprocessor die draadloos de identiteit en andere informatie kan doorgeven

   ▸ Zeker, koeien krijgen al chips in hun oor om ze te kunnen identificeren en hun voeding aan te passen en honden en waarschijnlijk nog vele andere dieren zijn ook niet helemaal chipvrij. Deze RFID-chips kunnen vrij klein zijn, 0,1 bij 0,1 mm of zo.

Gangbaarheid

• Het woord chipvrij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.