chauffeurspet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

chauffeurspet
Uitspraak
Woordafbreking
  • chauf·feurs·pet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord chauffeurspet chauffeurspetten
verkleinwoord chauffeurspetje chauffeurspetjes

Zelfstandig naamwoord

de chauffeurspetv / m

  1. (kleding) hoofddeksel dat hoort bij het uniform van iemand die als beroep heeft een voertuig te besturen
     'Is deze voor de rit naar hotel Starkenborgh?' De verweerde kop met de chauffeurspet draaide haar kant op.[1]
     Burgemeester Peter den Oudsten van Enschede zette woensdag de chauffeurspet op om als bestuurder van de dienstauto zijn eigen chauffeur Frank Nijhuis naar een afscheidsbijeenkomst te rijden.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023479925
  2. Bronlink geraadpleegd op 7 maart 2022 Weblink bron
    Marthy Rothe
    “Een burgemeester met twee petten” (9-03-2007), Tubantia