chance

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • chan·ce
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord chance chances
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

chance v [2]

  1. geluk
Hyponiemen

Gangbaarheid

76 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudfranse cheance.
enkelvoud meervoud
chance chances

Zelfstandig naamwoord

chance

  1. kans
    «You have no chance. »
    Je hebt/maakt geen kans.


Frans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  chance     la chance     chances     les chances  

Zelfstandig naamwoord

chance v

  1. kans
    «Bonne chance
    Veel geluk/succes!
Naar frequentie 639