canistel
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- ca·nis·tel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | canistel | canistels |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
canistel
- (bloemplanten) Pouteria campechiana een plant uit de familie Sapotaceae . De canistel komt van nature voor van Mexico tot in Panama. De plant wordt in Midden-Amerika en in het noorden van Zuid-Amerika verbouwd.
- (fruit) De vrucht is rond of ovaal en aan het einde duidelijk toegespitst. De schil is glad en wordt rijp geel tot lichtoranje. Het vruchtvlees is melig, fijnvezelig en heeft een zoete, muskusachtige smaak. Het is rijk aan niacine, caroteen en koolhydraten
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'canistel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] canistel op Wikidata