busramp

1. ongeval met een autobus waarbij veel slachtoffers vallen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  busramp    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈbʏsrɑmp / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• bus·ramp

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  bus zn  en  ramp zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	busramp	busrampen
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de busramp v / m

1. ongeval met een autobus waarbij veel slachtoffers vallen

   • Van de 22 kinderen die bij de busramp van gisteravond in Zwitserland zijn omgekomen, komen er zeker veertien uit Lommel. 

Hyperoniemen

• busongeval
• verkeersongeluk

Gangbaarheid

• Het woord busramp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "busramp" herkend door:

97 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.