buigt af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • buigt af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afbuigen

buigt (…) af

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbuigen
    • Jij buigt af. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbuigen
    • Hij buigt af. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afbuigen
    • Buigt af! 
     Na jarenlange discussie hakte de provincie eind vorig jaar de knoop door: de rondweg om Zenderen komt langs de A1/A35 te liggen, buigt dan af bij knooppunt Azelo, om vervolgens de Haar-es bij Bornerbroek te doorsnijden. Kosten: ruim 50 miljoen euro.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 2022-08-2022 Weblink bron
    Henk Bouwhuis
    “Explosief document sterkt vermoedens Bornerbroek: ‘Zie je wel, de rondweg om Zenderen is doorgestoken kaart’” (29-06-2022), Tubantia