buig voorover

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • buig voor·over
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
vooroverbuigen

buig (…) voorover

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooroverbuigen
    • Ik buig voorover. 
  2. gebiedende wijs van vooroverbuigen
    • Buig voorover! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooroverbuigen
    • Buig je voorover? 

Gangbaarheid