vooroverbuigen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·over·bui·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vooroverbuigen
boog voorover
voorovergebogen
klasse 2 volledig

Werkwoord

vooroverbuigen

  1. inergatief in voorwaartse richting een buiging maken
    • Hij boog voorover en raapte het op. 
  2. wederkerend zich in voorwaartse richting buigen
    • Zij boog zich voorover en dat trok de aandacht van de werklui. 
     Toen ik me vooroverboog om mijn ene natte kous uit te trekken, werd de stilte in de ruimte verbroken door een diepe zucht, alsof er een steen in een vijver werd geworpen. Ik bevroor in mijn bewegingen en kreeg kippenvel op mijn armen.[1]
  3. overgankelijk iets in voorwaartse richting buigen
    • Het blad was een beetje voorovergebogen om het geheel wat stabieler te maken. 


Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Danielle Teller (vert. Marja Borg)
    “Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers op Wikipedia, ISBN 9789026346477