brutaal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bru·taal
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onbeschoft’ voor het eerst aangetroffen in 1808 [1]
- afgeleid van bruut met het achtervoegsel -aal [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | brutaal | brutaler | brutaalst |
verbogen | brutale | brutalere | brutaalste |
partitief | brutaals | brutalers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
brutaal
- geen respect hebbend voor iets of iemand
- Wat ben jij toch een arrogante en brutale jongen!
- vrij in het uiten van zijn gemoed
- Er was geen vrijheid van meningsuiting in dat arme land, maar de brutale man vertelde al zijn kritiek aan de rijke koning.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Spreekwoorden
- Een brutaal mens heeft de halve wereld
Als je wat durft krijg je meer.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord brutaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "brutaal" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "brutaal" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ brutaal op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -aal in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %