broekpak
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- broek·pak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van broek en pak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | broekpak | broekpakken |
verkleinwoord | broekpakje | broekpakjes |
Zelfstandig naamwoord
het broekpak o
- (kleding) dameskostuum met een broek met brede pijpen
- Ook bij Lanvin was de tweede collectie van de nieuwe hoofdontwerper te zien. De sprankelende jurken van Alber Elbaz, die het huis moest verlaten na een conflict met de eigenaar, zijn moeilijk te evenaren, en het is te prijzen dat Bouchra Jarrar, die voorheen haar eigen couturehuis had, haar eigen stijl trouw blijft. Maar haar zachtroze ballerinajurken en transparante bloes met ruches deden wel erg frêle aan voor deze tijden, ook al werden ze gedragen met stevige, platte schoenen, haar broekpakken weer vrij ingetogen in een seizoen van grote vormen.[1]
- ▸ Chantal droeg een beige broekpak dat nogal vreemdsoortig op hem overkwam.[2]
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord broekpak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ NRC Milou van Rossum 8 maart 2017
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2