brigadier
Uiterlijk
- bri·ga·dier
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘rang bij de gemeentepolitie’ voor het eerst aangetroffen in 1858 [1]
- afgeleid van brigade met het achtervoegsel -ier [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brigadier | brigadiers |
verkleinwoord | brigadiertje | brigadiertjes |
de brigadier m
- (beroep) een rang bij de Nederlandse politie tussen hoofdagent en inspecteur
- De brigadier kreeg een onderscheiding voor zijn reddingsactie.
- Het woord brigadier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "brigadier" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "brigadier" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ brigadier op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Achtervoegsel -ier in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %