braker

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  braker    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bra·ker

Woordherkomst en -opbouw

• Naamwoord van handeling van braken met het achtervoegsel -er

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	braker	brakers
verkleinwoord	brakertje	brakertjes

Zelfstandig naamwoord

de braker m

1. iemand die overgeeft

   • Andre is de braker spuugzat. 'Het is geen appetijtelijke ontdekking. Meestal zie ik al vanuit mijn slaapkamer of de braker weer heeft toegeslagen', zegt hij. 'Telkens kan ik met een emmer met sop aan de slag. Verwijder ik het braaksel niet, dan vreet het in.'  
   • Nuchtere braker weigert boete te betalen: Broes Van Dam (20) uit Holsbeek is niet van plan om de boete van 75 euro te betalen die hij kreeg nadat hij misselijk werd en moest overgeven in Leuven.  

2. iets of iemand die iets in grote hoeveelheden en met veel kracht uitstoot naar de omgeving

   • Toegegeven, met net geen 90 pk aan boord heeft de Yamaha XJ Diversion GT (429.900 frank) geen verhaal tegen pk-brakers zoals de R1 van eigen stal. Voor de sensatie neem je een vertegenwoordiger van de R-familie, maar voor de verre reis tegen een redelijk tempo staat de Diversion GT, die met 24 liter aan boord steeds goed is voor meer dan 300 km tussen twee tankbeurten, zeker zijn mannetje.  
   • De beloftes die de minister deed, zorgden voor steun van CDA, PvdA, PVV en ChristenUnie. Kamerlid Samsom (PvdA) was tevreden toen de minister beloofde dat het geen „CO2-brakers” zouden worden. Nieuwe nationale wetgeving op dit gebied vindt hij onnodig, omdat er juist nu op Europees gebied veel ondernomen wordt. In het Europese emissiehandelsysteem moeten landen rechten kopen om CO2 te kunnen uitstoten. Deze regelgeving moet wel strenger worden, maar Samson vertrouwt erop dat dit systeem goed zal gaan functioneren.  

Synoniemen

• [1] kotser

Gangbaarheid

• Het woord 'braker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "braker" herkend door:

90 %	van de Nederlanders;
84 %	van de Vlamingen.