kotser
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kot·ser
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kotser | kotsers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de kotser m
- persoon die regelmatig moet overgeven
- ▸ De 25-jarige filmster nam ook geen blad voor de mond toen ze werd gevraagd naar haar grootste flaters. ,,Ik ben een kotser", antwoordde ze. ,,Als ik gestrest en uitgeput ben, moet ik gewoon spugen.[1]
- persoon die gebraakt heeft
- ▸ Ze bespraken het laatste nieuws: het team van Volendam lag al een week wakker van de feestende amateurteams in hun hotel. Trainer Gert Kruys had ’s morgens een kotser voor zijn kamer aangetroffen.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord kotser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Jennifer Lawrence: Ik haat Oud en nieuw” (30-12-2015), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Overwinteren met Vitesse, Ajax en AZ in Turkije” (19/01/2011), HP de Tijd