brabbelaar
Uiterlijk
- Geluid: brabbelaar (hulp, bestand)
- brab·be·laar
Naamwoord van handeling van brabbelen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brabbelaar | brabbelaars |
verkleinwoord |
de brabbelaar m
- iemand die van alles een rotzooi maakt
- iemand die bij spreken en schrijven alles door elkaar haalt
- Het woord 'brabbelaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.