brød
Uiterlijk
- IPA: / ˈbʁœðˀ /
- Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord brauð
Naar frequentie | 1114 |
---|
brød
- verleden tijd van bryde
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | brød | brødet | - | - |
genitief | brøds | brødets | - | - |
brød, o
- brød ud
- det daglige brød
het dagelijks brood
- brød in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk