bovenrug

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·ven·rug
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bovenrug bovenruggen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bovenrugm

  1. (anatomie) het bovenste gedeelte van de rug tussen de schouderbladen in
    • Het is een opvallend tafereel: achter een troep ganzen komt de kersverse jamkoningin van Neede richting podium gelopen. In een zwart strapless jurkje, op gestipte hoge hakken, met knalrode lippen en een linkerarm en bovenrug vol inkt weet Priscilla Duin alle ogen van de bezoekers van de jammarkt op zich gericht. Ze straalt en zwaait naar haar familie, dit is haar moment. [1] 
    • Thomas Smedema van Vroomshoopse Boys is zaterdag tijdens de derby met DETO door tegenstander Jerry van Staa gebeten in zijn rug. Dat meldt hij op Facebook, inclusief foto van zijn gehavende bovenrug. [2] 
    • De Amerikaan wist uiteindelijk aan de nachtmerrie te ontsnappen, maar werd tien minuten later opnieuw door dezelfde berin aangevallen. ,,Toen kwam die beet in mijn voorarm, ik voelde het kraken tot op het bot. Mijn hand leek verdoofd, mijn pols en vingers kon ik niet meer gebruiken. Door de pijn deinsde Orr terug en moest hij naar adem happen. ,,Die geluiden kwamen me op nieuwe beten te staan, deze keer aan mijn schouder en bovenrug. Ik wist dat ik geen kik mocht geven, maar toch maakte ik me zo klein mogelijk. [3] 
Antoniemen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen