bosmaaier
Uiterlijk
- bos·maai·er
- samenstelling van bos zn en maaier zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bosmaaier | bosmaaiers |
verkleinwoord |
de bosmaaier m
- (gereedschap) grasmaaier voor een niet glad oppervlak
- Met een bosmaaier worden achttienduizend cannabisplanten in een bos bij het Limburgse Reuver geruimd. [1]
- 'Zeisen', ofwel maaien met de zeis. Wie de geluidsarme en milieuvriendelijke voorganger van de 'bosmaaier' wil leren bedienen, kan zaterdag 5 juni in Barchem een cursus volgen bij de Stichting Landschapsbeheer Gelderland. [2]
- Het woord bosmaaier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bosmaaier" herkend door:
71 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Het Parool ILONKA KAMANS MAURICE VELDMAN EN TIM VAN DER EERDEN 27 OKTOBER 2014, 'De wietteelt verdient een eigen gedoogbeleid'
- ↑ Tubantia 26-03-17 Cursus maaien met de zeis
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Gereedschap in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 71 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %