maaier
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- maai·er
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van maaien met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maaier | maaiers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (landbouw) (beroep) iemand die graan of gras maait (voor zijn beroep)
- Sinds de opkomst van machines in de landbouw is het beroep van maaier uitgestorven.
- (landbouw) (techniek) machine die maait
- Ik heb nog steeds een handmaaier waarmee ik ons grasveld maai maar de meeste mensen gebruiken een elektrische- of een benzinemaaier
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord maaier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "maaier" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Landbouw in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Techniek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %