bosgod
Uiterlijk
- bos·god
- samenstelling van bos en god [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bosgod | bosgoden |
verkleinwoord | - | - |
de bosgod m
- (mythologie) halfgod die in de bossen woonde
- Het woord bosgod staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bosgod" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be