blessurevrij

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bles·su·re·vrij
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen blessurevrij blessurevrijer blessurevrijst
verbogen blessurevrije blessurevrijere blessurevrijste
partitief blessurevrijs blessurevrijers -

Bijvoeglijk naamwoord

blessurevrij

  1. (sport) zonder (hinder van) verwondingen ontstaan door sportbeoefening
     Ik speelde goed, het team presteerde en ik was eindelijk blessurevrij.[1]
     Stewards moeten erop toezien dat paarden blessurevrij zijn en niet te veel medicatie krijgen.[2]
stellend vergrotend overtreffend
blessurevrij blessurevrijer het blessurevrijst


Bijwoord

blessurevrij

  1. op blessurevrije wijze, zonder blessures
    • Weten hoe je blessurevrij kunt trainen is een belangrijke sleutel tot succes. 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 10 juni 2022 Weblink bron
    Sofie Lakmaker
    “De besneeuwde hemel van Viktor Fischer” (4 februari 2021) op nrc.nl op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 10 juni 2022 Weblink bron
    Danielle Pinedo
    “Na alle dode paarden is het geen business as usual op Santa Anita” (31 oktober 2019) op nrc.nl op Wikipedia