biceps
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bi·ceps
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | biceps | bicepsen |
verkleinwoord | bicepsje | bicepsjes |
Zelfstandig naamwoord
biceps m
- (anatomie) tweehoofdige spier
- (anatomie) spier in de bovenarm van dit type, die zorgt voor de buiging van de arm bij de elleboog (de biceps brachii)
- (anatomie) één van de buigspieren in het dijbeen van dit type (de biceps femoris)
Synoniemen
- [2]: (wetenschappelijk) biceps brachii, musculus biceps brachii, tweehoofdige armbuigspier
Vertalingen
1. tweehoofdige spier
2. spier in de bovenarm
Gangbaarheid
- Het woord biceps staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'biceps' herkend door
99 % | van de Nederlanders |
99 % | van de Vlamingen. |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.