bevreesd

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·vreesd
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: bevrezen…
verbogen vorm: bevreesde

bevreesd

  1. voltooid deelwoord van bevrezen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen bevreesd bevreesder bevreesdst
verbogen bevreesde bevreesdere bevreesdste
partitief bevreesds bevreesders -

Bijvoeglijk naamwoord

bevreesd

  1. bang, angstig
    • Hij was heel bevreesd voor de naderende winter. 
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen