bestuurderskant

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·stuur·ders·kant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bestuurderskant bestuurderskanten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bestuurderskantm

  1. (verkeer) de zijde van een auto of een ander vervoermiddel waar de bestuurder zit, bij rechtsrijdend verkeer is dat meestal de linkerkant
     Volgens Duitse media zijn op de vrachtwagen vingerafdrukken gevonden van de vermoedelijke dader Anis Amri. Ze zouden op de deur aan de bestuurderskant en op het stuur zijn aangetroffen. De politie laat niets los over het onderzoek naar de aanslag.[1]
     Het dier vloog vanochtend aan de bestuurderskant naar binnen en kwam bewusteloos vast te zitten in het stuur. Nadat de chauffeur zijn busje tot stilstand had gebracht, kwam het dier weer bij.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 januari 2024 Weblink bron “Dag 3 na de aanslag: klopjacht gaat door, kerstmarkt weer open” (Donderdag 22 december 2016, 14:12), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 januari 2024 Weblink bron “Gans knalt door voorruit busje, bijt en vliegt weg” (Dinsdag 15 maart 2016, 11:43), NOS