bestanddeel

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·stand·deel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bestanddeel bestanddelen
verkleinwoord bestanddeeltje bestanddeeltjes

Zelfstandig naamwoord

bestanddeel o

  1. één van de componenten waaruit iets is samengesteld, opgebouwd of bereid
    • Wij verkopen ingrediënten die zijn samengesteld uit vele bestanddelen. 
    • Groete en fruit zijn belangrijke bestanddelen van een gezonde voeding. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be