beroepscentrale
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·roeps·cen·tra·le
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van beroep en centrale met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beroepscentrale | beroepscentrales |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (economie) vereniging van werknemers uit eenzelfde of uit verwante bedrijfstakken aangesloten bij een vakbond
Gangbaarheid
- Het woord beroepscentrale staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.