beoordelaar
Uiterlijk
- Geluid: beoordelaar (hulp, bestand)
- IPA: /bəˈʔordeˌlar/
- be·oor·de·laar
- Afgeleid van de stam van beoordelen met het achtervoegsel -aar.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beoordelaar | beoordelaars beoordelaren |
verkleinwoord | beoordelaartje | beoordelaartjes |
de beoordelaar m
- een persoon die toeziet op de afhandeling van bijvoorbeeld een conflict, en de situatie/personen zijn of haar oordeel geeft
- Het woord beoordelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beoordelaar" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -aar in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 92 %
- Prevalentie Vlaanderen 84 %