beminnaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·min·naar
Woordherkomst en -opbouw
Naamwoord van handeling van beminnen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beminnaar | beminnaars beminnaren |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de beminnaar m
- iemand die iets of iemand lief heeft
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord beminnaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beminnaar" herkend door:
55 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be