beminnen

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
beminnen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·min·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beminnen
beminde
bemind
zwak -d volledig

Werkwoord

beminnen

  1. overgankelijk amoureuze gevoelens voor iemand koesteren
    • "Ik bemin jou" is eigenlijk een nog romantischer "Ik hou van jou", vooral als het antwoord "Ik ook van jou" is. 
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be