belastingvrij

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

belastingvrij winkelen op vliegvelden meestal drank en tabakswaren betreffend
Uitspraak
Woordafbreking
  • be·las·ting·vrij
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen belastingvrij belastingvrijer belastingvrijst
verbogen belastingvrije belastingvrijere belastingvrijste
partitief belastingvrijs belastingvrijers -

Bijvoeglijk naamwoord

belastingvrij

  1. dat men door bepaalde omstandigheden over iets geen belasting hoeft te betalen wat anders meestal wel belastbaar is
    • Deze econoom is bekend van het rapport dat hij maakte voor het Amerikaanse Congres in 2000. Daarin wordt sterk aangedrongen op het terugdringen van de rol van IMF en Wereldbank naar een nogal karige interpretatie van hun kernactiviteiten. Wie springt er in de bres voor de twee instituten? Ze zijn al niet erg populair in Washington. De betrokkenheid van het IMF bij de reddingsoperaties in de eurozone is de Amerikanen al langer een doorn in het oog. Zij roepen het IMF toch ook niet te hulp bij financiële problemen in, zeg, Kansas? De plaatselijke elite ergert zich intussen al langer aan de hoge, belastingvrije salarissen en bijvoorbeeld schoolvergoedingen voor veel medewerkers van beide instituten, vooral vanwege hun prijsopdrijvende effect.[1] 
    • Vanuit Algeciras vaart ongeveer ieder uur een fast-ferry in 40 minuten over de Straat van Gibraltar naar Ceuta. Jaarlijks komen naar schatting 1 miljoen toeristen naar Ceuta om belastingvrij te winkelen.[2]  
Synoniemen
Verwante begrippen
Antoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. NRC Maarten Schinkel 30 maart 2017
  2. NRC 17 februari 2017