belastingcontroleur

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·las·ting·con·tro·leur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord belastingcontroleur belastingcontroleurs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de belastingcontroleurm

  1. (beroep) ambtenaar van de belastingdienst die controleert of de belastingaangiftes correct zijn ingevuld
     De site vormt zo een lijst van corrupte figuren: een belastingcontroleur die een bedrijf afperst, een chirurg die privépraktijk houdt in een openbaar ziekenhuis, een ambtenaar die grigorosimo (smeergeld) eist om vertragingen te voorkomen.[1]
     Er zijn genoeg voorbeelden van succesvolle ministers die niet werden gehinderd door al te veel kennis van zaken. Zoals 'landbouweconoom' Jeroen Dijsselbloem, de populaire minister van Financiën, en belastingcontroleur Henk Kamp die achtereenvolgens Sociale Zaken, Defensie en Economische Zaken bestierde.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 2 november 2021 Weblink bron “Corrupte Grieken wacht online schandpaal” (11-10-2012), Tubantia
  2. Bronlink geraadpleegd op 2 november 2021 Weblink bron
    Deborah Jongejan & Laurens Kok
    “Minister weet van toeten noch blazen? Des te beter” (20-10-2017), Tubantia