belandt aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·landt aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanbelanden

belandt (…) aan

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbelanden
    • Jij belandt aan. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbelanden
    • Hij belandt aan. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanbelanden
    • Belandt aan! 

Gangbaarheid