bedaking
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·da·king
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van bedaken met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bedaking | bedakingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de bedaking v
- (bouwkunde) het dak van een gebouw
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord bedaking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bedaking" herkend door:
31 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be