Naar inhoud springen

dakwerk

Uit WikiWoordenboek
  • dak·werk
enkelvoud meervoud
naamwoord dakwerk dakwerken
verkleinwoord - -

het dakwerko

  1. geheel van onderdelen die samen het dak van een gebouw vormen
    • Reeds waren de ribben, kepers, nokken en verder dakwerk weggebrand, en droop het gesmolten lood van de dakgoten; (…)  [2]
97 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]