apostrofering

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • apo·stro·fe·ring
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   apostrofering     m: apostroferingen
v: apostroferinga  
  apostroferinger     apostroferingene  
genitief   apostroferings     m: apostroferingens
v: apostroferingas  
  apostroferingers     apostroferingenes  

Zelfstandig naamwoord

apostrofering, m / v

  1. (retorica) stijlfiguur: de onderbreking van een toespraak, waarbij de redenaar zich opeens direct richt tot een ander dan het eigenlijke publiek, meestal een afwezige persoon of een verpersoonlijkt voorwerp of idee
  2. (taalkunde) het plaatsen van een apostrof (koppelteken, weglatingsteken)
    «Ennvidere tålte man før en mengde apostrofering (som ær’, kong’, rygend’, krummer’, din’ o. s. v.).»
    Bovendien tolereerde zij veel weglatingstekens (zoals ær', kong', rygend', krummer', din', etc.)