ammelaken
Uiterlijk
- am·me·la·ken
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ammelaken | ammelakens |
verkleinwoord | - | - |
het ammelaken o
- (huishouden) (verouderd) grote doek die over een tafel wordt uitgespreid als bescherming of versiering
- Mijn vinger volgt de vouwen op het vers gestreken ammelaken. [3]
- als de man van huis is, is het ammelaken verlorenzonder het gezinshoofd, traditioneel de man, raakt de huishouding in de war
- Het woord 'ammelaken' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ammelaken" herkend door:
8 % | van de Nederlanders; |
14 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ ammelaken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Hoste, P."Een schrijver die geen schrijver is" in: Raster. 5 jrg. 1978 nr. 1 (1978) De Bezige Bij, Amsterdam; ISBN 90 234 1315 6; p. 11; geraadpleegd 2019-09-08
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Huishouden in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 8 %
- Prevalentie Vlaanderen 14 %