alik

Uit WikiWoordenboek

Limburgs

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

alik

  1. (Hooglimburgs) heel, intact
    «Bezieje det d'r-z 'ne stein taengeraan woor gewórpe, waar de raam nag alik
    Ondanks dat er een steen tegenaan was gegooid, was het raam nog intact.
  2. (Hooglimburgs) redelijk
    «'t Guuef mich 'ne alike wage.»
    Ik heb een redelijke auto.
Afgeleide begrippen