ahora

Uit WikiWoordenboek

Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • a·ho·ra

Bijwoord

ahora

  1. nu, thans, tegenwoordig, heden
    «Ahora no tengo tiempo.»
    Ik heb nu geen tijd.
  2. zojuist
    «Lo acabo de ver ahora
    Ik heb het zojuist gezien.

Voegwoord

ahora

  1. hoe dan ook