afknallen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·knal·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afknallen
knalde af
afgeknald
zwak -d volledig

Werkwoord

afknallen

  1. met een vuurwapen neerschieten zonder veel nadenken
Synoniemen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen