afgeleide

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·ge·lei·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afgeleide afgeleiden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

afgeleide v/m

  1. een maat voor de verandering die een functie ondergaat als de argumenten van deze functie een infinitesimaal kleine verandering ondergaan
    • De afgeleide van de functie f(x)  = x is 1 voor iedere x.
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: afleiden…
verbogen vorm: afgeleidee

afgeleide

  1. verbogen vorm van afgeleid, voltooid deelwoord van afleiden

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be