Naar inhoud springen

affiche

Uit WikiWoordenboek
  • af·fi·che
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aanplakbiljet’ voor het eerst aangetroffen in 1823 [1]
  • uit het Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord affiche affiches
verkleinwoord affichetje affichetjes

affiche v/m of o

  1. een vrij fors stuk drukwerk dat op muren of ramen aangebracht kan worden
    • Hij had zijn raam volgeplakt met affiches van alle linkse partijen. 
97 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]