Naar inhoud springen

achterdek

Uit WikiWoordenboek
achterdek van een veerpont met fietsen
  • ach·ter·dek
enkelvoud meervoud
naamwoord achterdek achterdekken
verkleinwoord achterdekje achterdekjes

het achterdeko

  1. het achterste deel van het dek van een schip
    • Van der Lande, wiens Nederlands - op een paar Engelse termen na - niet is aangetast, zit op het achterdek van zijn boot in de Hudson. In de verte is de skyline van het Financial District zichtbaar. Dat hij op een boot woont, was geluk, geen gevolg van zijn Hollandse inborst. [3] 
98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]