absorberen

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: adsorberen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ab·sor·be·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans of Latijn, in de betekenis van ‘inzuigen’ voor het eerst aangetroffen in 1553 [1]
  • afgeleid van het Franse absorber of daarvoor van het Latijnse 'absorbēre' (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
absorberen
absorbeerde
geabsorbeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

absorberen

  1. overgankelijk (scheikunde) in zich opnemen, opslorpen, met name van vloeistof
    • Het zaagsel absorbeerde de gemorste olie. 
  2. overgankelijk (natuurkunde) het opnemen van bijvoorbeeld energie van licht of geluid
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen