abonnee
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- abon·nee
Woordherkomst en -opbouw
- van het Frans [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | abonnee | abonnees |
verkleinwoord | abonneetje | abonneetjes |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die op iets geabonneerd is
- Word nu abonnee en krijg de eerst maand gratis!
- Deze krant heeft meer dan 50.000 abonnees
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. iemand die op iets geabonneerd is
Gangbaarheid
- Het woord abonnee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "abonnee" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ abonnee op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be