aanvalsvak
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanvalsvak (hulp, bestand)
Woordafbreking
- aan·vals·vak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanvalsvak | aanvalsvakken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het aanvalsvak o
- (sport) helft van het korfbalveld waar de korf staat waar men moet proberen een baal door te spelen
- ▸ TOP maakte in die beginfase meer indruk, speelde onbevangen en stond steeds aan de goede kant van de score. Tot 8-8 ging het gelijk, maar bij TOP kwam ook het tweede aanvalsvak daarna op stoom.[1]
- ▸ Na twee kwarten leidde de formatie van bondscoach Wim Scholtmeijer al met 12-5 en na de pauze werd de marge zorgvuldig uitgebouwd. Dat was ook niet zo heel moeilijk, want de leeggespeelde Turken waren na rust amper in het aanvalsvak te vinden.[2]
Gangbaarheid
- Het woord aanvalsvak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Korfballers PKC winnen zaalfinale” (11 april 2015, 20:37), NOS
- ↑ Weblink bron “Korfballers naar halve finales EK” (25 oktober 2016, 22:22), NOS