Naar inhoud springen

aantocht

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 2 feb 2020 om 11:29 (Versie 4024970 van Kvdrgeus (overleg) ongedaan gemaakt)
  • aan·tocht
enkelvoud meervoud
naamwoord aantocht aantochten
verkleinwoord aantochtje aantochtjes

aantocht m

  1. nadering

in aantocht zijn

    • Alle kinderen hoopten dat ondanks de motorstoring van de pakjesboot dat Sinterklaas toch in aantocht was. 
    • De lente is in aantocht. 
  1. naderen
97 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be