aankoopmakelaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·koop·ma·ke·laar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aankoop ww en makelaar zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aankoopmakelaar | aankoopmakelaars aankoopmakelaren |
verkleinwoord | aankoopmakelaartje | aankoopmakelaartjes |
Zelfstandig naamwoord
de aankoopmakelaar m
- (beroep) makelaar die optreedt voor de partij die aankoopt
- Zonder aankoopmakelaar is het zo goed als onmogelijk om een huis te bezichtigen. Zij zegt: 'Deze makelaar geeft open bloot toe dat ze de woningen onderling met haar collega's verdeelt, zonder dat alle geïnteresseerden op zo'n woning kunnen bieden. En dat je als koper bij voorbaat geen kans hebt zonder aankoopmakelaar [1]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'aankoopmakelaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.