verkoopmakelaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·koop·ma·ke·laar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van verkoop ww en makelaar zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verkoopmakelaar | verkoopmakelaars verkoopmakelaren |
verkleinwoord | verkoopmakelaartje | verkoopmakelaartjes |
Zelfstandig naamwoord
de verkoopmakelaar m
- (beroep) makelaar die opkomt voor de belangen van de verkopende partij
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'verkoopmakelaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.